donderdag 24 april 2014

Kwijt


Kwijt betekent meestal dat je iets verloren bent en dat je het hoopt terug te vinden.  Je bént iets kwijt. Het gaat gepaard met een spijtig gezicht, afgezakte mondhoeken, een frons. Afgezien van het laatste – mijn gezicht staat op oorlog – heb ik het over iets anders. Ik móet iets kwijt. De verdomde Nederlandse Ambassade heeft het visum voormijn vriendje Tapha afgewezen. Voor wie niet weet wat dat betekent: het is k.u.t  cq k.l.o.t.e  Vergeef me deze woorden. Het betekent dat hij niet op vakantie mag komen. Niet mee naar Vlieland mag . Niet samen met mij door de stad mag fietsen. Niets van dat alles.. niet niet niet…

Gewoon even op vakantie komen vanuit Gambia, niets meer en niets minder. Dat kan niet. Ik heb niet bewezen dat hij voordat het visum afloopt weer naar zijn thuisland vertrekt. Hoe moet je dat goddomme dan bewijzen, behalve met een brief van zijn ‘baas’ waarin vermeld staat dat hij terug verwacht wordt op het werk? Wie het weet mag het zeggen. Maar dat is het niet. De deur in Nederland zit gewoon dicht uit angst dat er nog meer buitenlanders komen. Moslims nog wel uit Afrika. Nee dat kunnen we niet hebben. We hebben het zelf al zo moeilijk. Angst.

Als ik Tapha opbel laat hij zijn stem nauwelijks horen. “Tapha!”roep ik, ”speak please!” Jajaja hoor ik hem mompelen en zie zijn gezicht voor me. Op de achtergrond spelen kinderen die om een bal of iets anders vechten. “Tapha!!.. what do I hear?!” Het is Appa, een schattig jongetje, een boender ook, die met een van de andere jongetjes op de compound aan het vechten is. Terwijl hij me dat vertelt hoor ik voorzichtig iets van ontspanning. Denk denk.. natuurlijk het is erg voor hem, voor mij veel minder. Voor mij was het een leuke vakantie, voor hem tevens een ontsnapping uit de misère en de armoede. Opeens weet ik de sleutel om dit vreselijke bericht te relativeren. Zijn spannende lange en vermoeiende reis naar de ambassade in Dakar te relativeren. Al het geld dat het gekost heeft te relativeren. 

“You know Tapha, I am also angry, but Fock them! It was only a holiday.
They don’t have the power to take more of us!” Ik vertel hem dat hij nog steeds zijn eigen bedrijfje heeft, ik nog steeds van hem hou en hij hopelijk van mij. Dat Holland echt geen paradijs is hoef ik hem niet meer te vertellen, dat dringt  zo wel tot hem door.  Ik hoor hem heel zachtjes lachen als ik de ambassade vervloek en doe het nog eens dunnetjes over: “They don’t have the power to change our lifes!” Een zucht van verlichting ontsnapt me als ik hem eindelijk oprecht hoor lachen. “No no no…”
Hoe het verder moet, nog geen idee. Het liefst stap ik nu op het vliegtuig om hem te knuffelen en in zijn oor te fluisteren dat het goed komt. Dat we het weer leuk gaan hebben samen. Dat we samen de jeep pakken en ver weg gaan. Op vakantie. Maar ik heb een buik die niet wil. Nog niet. En een tent die wacht op Vlieland. En.. en.. en..

Kwijt. Niet een visum, want dat hadden we niet eens. Ook niet liefde, want dat is er nog steeds. Niets aan de hand dus, gewoon doorgaan alsof er alleen maar een vakantie niet door gegaan is.
Dat kan de beste overkomen..

Geen opmerkingen:

Een reactie posten